Kolposcopie is onderdeel van het specialisme gynaecologie

Wat is een kolposcopie?

Kolposcopie is een methode om de baarmoedermond nauwkeurig te onderzoeken. Dit gebeurt met name bij een afwijkend uitstrijkje. Net als bij het maken van een uitstrijkje brengt de arts een spreider (speculum) in in de schede. Deze is verwarmd op lichaamstemperatuur. Voor de ingang van de schede wordt een kolposcoop geplaatst. Dit is een soort microscoop. De gynaecoloog ziet hierdoor het weefsel van de baarmoedermond vergroot. De baarmoedermond wordt natgemaakt met een azijnoplossing of een soort jodium om het weefsel goed te kunnen beoordelen. Deze vloeistof is koud en kan een wat prikkelend gevoel geven.


Wat wordt er bekeken bij een kolposcopie?

De baarmoederhals is bekleed met twee soorten cellen: plaveiselcellen en endocervicale of cilindercellen. Het overgangsgebied tussen deze twee soorten cellen heet de overgangs- of transformatiezone. Afwijkende cellen in het uitstrijkje zijn bijna altijd afkomstig uit dit gebied. Bij een kolposcopie wordt dit gebied nauwkeurig bekeken. Als afwijkende plekjes zichtbaar zijn neemt de gynaecoloog eventueel een stukje weefsel weg voor onderzoek. Dit heet een biopsie.


Een biopsie (weefselonderzoek), wat merkt u ervan?

Met een klein instrument wordt een of meerdere stukjes weefsel weg genomen. De gynaecoloog vertelt aan u als die van plan is om een weefselstukje (biopt) af te nemen. Soms wordt er ook wat weefsel aan de binnenzijde van de baarmoederhals weggeschraapt. De patholoog onderzoekt het weefsel onder de microscoop.

Het afnemen van een stukje weefsel kan kortdurend een pijnlijk gevoel geven, maar niet zo erg dat plaatselijke verdoving nodig is. Door het nemen van een biopt ontstaat er een wondje aan de baarmoederhals dat kan bloeden. Als er ruim bloedverlies is stipt de arts het wondje soms aan met een etsende stof. Dit geeft een wat krampend gevoel in de onderbuik. Meestal is de bloeding heel licht en is een maandverband voldoende. Het bloedverlies stopt binnen een paar dagen. Zolang er bloedverlies is, is het beter om geen gemeenschap te hebben en geen tampons te gebruiken. Duurt het langer of is het meer dan een gewone menstruatie neemt u dan contact op met de locatie waar u bent behandeld.


Wat betekent de uitslag?

Voor de uitslag van dit onderzoek maakt men gebruik van de CIN indeling. CIN is een afkorting van: Cervicale (van de baarmoederhals) Intra- epitheliale (in de bekledende laag) Neoplasie (nieuw weefsel). Dit zijn de mogelijke uitslagen:


  • Geen CIN (=goed)
  • CIN 1 (lichte afwijking)
  • CIN 2 (matige afwijking)
  • CIN 3 (ernstige afwijking). Ook dit is geen kanker.


De patholoog stelt pas de diagnose kanker als het weefsel door de basale laag heen is gewoekerd. CIN 2 en 3 kunnen in de loop van 5 tot 10 jaar baarmoederhalskanker worden.


Het vervolg

  • Bij CIN 1: Behandeling is niet nodig. Er wordt wel een nieuw uitstrijkje gedaan na 1 jaar.
  • Bij CIN 2: Soms vindt er wel en soms vindt er geen behandeling plaats. Dit hangt af van factoren zoals uw leeftijd, de grootte van de afwijking en eerdere uitslagen. Ook de aanwezigheid van HPV (het humaan papillomavirus) kan een rol spelen. Uw gynaecoloog bespreekt deze afwegingen met u.
  • Bij CIN 3: Een behandeling wordt altijd geadviseerd. CIN 3 wordt namelijk beschouwd als een mogelijk voorstadium van baarmoederhalskanker. Wanneer dit langer dan 5 jaar bestaat, is de kans op baarmoederhalskanker vergroot. De meeste vrouwen met CIN 3 krijgen echter nooit baarmoederhalskanker, ook niet als zij er niet voor behandeld worden. Toch wordt dit weefsel uit voorzorg verwijderd. Deze behandeling is een lisexcisie. Wanneer de afwijking te diep zit wordt een conisatie geadviseerd, dit is een medische ingreep waarbij een kegelvormig stukje weefsel uit de baarmoederhals wordt verwijderd. Mocht deze behandeling nodig zijn, dan wordt u hiervoor doorverwezen.