Een MDL-onderzoek kan best spannend zijn. Gelukkig bent u bij DC Klinieken Maastricht in goede handen. MDL-verpleegkundige Gerda Geerkens legt uit wat u kunt verwachten. “Patiënten worden bij ons niet als een nummer behandeld.”
Bij DC Klinieken Maastricht kunt u terecht voor een gastroscopie (maagonderzoek), een colonoscopie (darmonderzoek) en voor het Bevolkingsonderzoek Darmkanker. Gerda Geerkens is MDL-verpleegkundige bij DC Klinieken Maastricht. Ieder die is doorverwezen voor een MDL-onderzoek naar DC Klinieken Maastricht, wordt eerst door Gerda of een van haar collega’s ontvangen voor een intakegesprek. Gerda: “Zo’n intake is een belangrijk gesprek. We bereiden iemand daarmee voor op het onderzoek. Ook vragen we naar de precieze klachten, naar de voorgeschiedenis, naar het medicijngebruik et cetera.”
Goede voor- en nazorg
Als het eenmaal zover is dat de gastroscopie of colonoscopie plaatsvindt, zorgt Gerda voor de begeleiding van de patiënt en het assisteren van de specialist. “Denk daarbij aan het brengen van een patiënt naar de dagverpleging en de scopiekamer. Ook zorgen we onder meer voor het inbrengen van het infuus en het meten van de bloeddruk.” Iemand is maximaal 4 uur kwijt met een verblijf in DC Klinieken Maastricht. Gerda: “Maar meestal is dat korter. Een gastroscopie duurt in de regel maar kort, een minuut of drie. Een colonoscopie wat langer, ongeveer een halfuur tot drie kwartier. Na het onderzoek laten we iemand in alle rust bijkomen. Ook wordt een broodmaaltijd aangeboden. Als de eindcontroles goed zijn, heeft de patiënt met een begeleider een eindgesprek met de arts en daarna mag hij of zij weer naar huis.”
De goede voor- en nazorg is iets wat DC Klinieken Maastricht onderscheidt. “We horen vaak van patiënten dat het allemaal zo vlot gaat. Dat ze snel terechtkunnen – meestal binnen twee weken al – snel de uitslag krijgen en dat de lijnen bij ons kort zijn. De sfeer in het MDL-team is goed, en dat merken patiënten natuurlijk ook. Het is bovendien een klein team, waardoor een patiënt niet elke keer met iemand anders te maken krijgt, maar vertrouwde gezichten ziet en persoonlijke aandacht krijgt. Dat horen we ook vaak terug: dat patiënten zich niet als een nummer behandeld voelen.”